Maaien

We maaien niet meer alles op dezelfde manier. Om de biodiversiteit te verbeteren wordt een deel van de bermen in Almelo op een ecologische manier gemaaid. Ecologisch maaien betekent dat het gras en de kruiden niet overal kort gemaaid worden. Op bepaalde plekken worden de grassen en kruiden juist langer gelaten. Dit zorgt voor kruidenrijke bermen waar veel soorten insecten, vogels en andere dieren in leven.

Bij het zorgen voor de natuurlijke planten langs de weg is het belangrijk om het gras dat wordt afgesneden weg te halen. Door het gras weg te halen wordt de grond minder vruchtbaar. Minder vruchtbare grond betekent dat er minder voedingsstoffen in de grond zitten. Als de grond minder vruchtbaar is, groeien er meer verschillende soorten kruiden en wordt de wegkant kleurrijker. Dat is goed voor de natuur. Er zullen meer soorten planten groeien, en dus ook meer soorten insecten die van deze planten leven. En dat is weer goed voor andere dieren die van deze insecten eten. Als de natuurlijke planten goed groeien, zal de verscheidenheid aan planten en dieren toenemen.

Bij ecologisch maaien is de manier van maaien belangrijk, maar ook het moment van maaien. Door grassen en kruiden te laten bloeien zijn zij een rijke voedselbron voor bijen en vlinders. Daarom wachten we soms langer met maaien. De bloemen krijgen zo de tijd hun zaden te laten vallen. Daardoor zullen het volgende jaar op dezelfde plek weer nieuwe bloemen bloeien. Zo krijgt de berm steeds meer soorten kruiden en bloemen. Vaak wordt 10 tot 20% van de bloeiende delen niet gemaaid. Zo blijven er steeds schuilplaatsen en voedsel beschikbaar.

Bij ecologisch bermbeheer wordt er twee keer per jaar gemaaid. Het duurt even voordat de grond minder vruchtbaar wordt, dat gaat langzaam. De grasstroken langs de weg die nog redelijk voedselrijk zijn, worden in mei gemaaid. De grasstroken die al wat minder vruchtbaar zijn, worden voor het eerst in juni gemaaid. De tweede keer maaien gebeurt in september of oktober.

Ecologische functie  

De grasstroken langs wegen, zowel binnen als buiten steden, zijn belangrijke plekken voor veel planten en dieren. Sommige planten die vroeger op weilanden en akkers groeiden, zijn daar verdwenen maar groeien nog wel in de grasstroken langs de weg. Deze planten en dieren zijn belangrijk voor het gebied. Om ze te behouden, worden de grasstroken steeds belangrijker voor de natuur.

In veel grasstroken is het behoud van de natuur een extra doel, maar vooral in bredere stroken langs de weg zijn er goede kansen om stabiele en waardevolle plantengroei te laten groeien. Het is hierbij belangrijk om de grasstroken goed te beheren.

Landschappelijke functie  

Soms zie je langs de weg rijen bomen en struiken die in de grasstroken zijn geplant. Deze bomen en struiken hebben niet alleen een belangrijke rol voor de natuur, maar helpen ook bij het begeleiden van het verkeer. Ze verbinden de verschillende delen van het landschap.

Met goed onderhoud kunnen de grasstroken meerdere functies vervullen. Een grasstrook die goed is ontwikkeld, kan het landschap mooier maken en bijdragen aan hoe mensen het gebied ervaren. Ook kan het helpen om de identiteit van een gebied te benadrukken, door de oorspronkelijke planten en dieren die er leven. Voor mensen die langs de weg wandelen of fietsen, is een goed ontwikkelde grasstrook heel prettig.

Veiligheid is en blijft een belangrijk aandachtspunt tijdens de maaironde. We houden reflectorpaaltjes zichtbaar, maaien halve-meterstroken langs wegen en fietspaden en we maaien bij kruisingen zodat deze overzichtelijk blijven.